Presenteren, maar dan als jezelf
Je verhaal doen voor een groep mensen: behoorlijk spannend, maar zó effectief om je punt over te brengen. Als trainer houd ik van presentatoren die zichzelf zijn, en dat is voor iedereen anders. Er bestaat geen één perfecte techniek.
Maar een lekker begin en lekker einde van je presentatie geeft wel rust. Daarom een aantal pointers voor een goede kop en staart.
Openen
Hoe je je presentatie opent, kan een groot verschil maken: is dit het moment dat ze achterover gaan hangen of leunt je publiek voorover? Hieronder een aantal manieren om je presentatie te openen:
Een persoonlijk verhaal, zoals hier.
Een voorwerp
Statistiek, zoals hier.
Een citaat, zoals hier.
Een grap, zoals hier.
Een vraag, zoals hier.
Een stilte.
Weet je nog niet welke opening bij je past? Probeer ze dan allemaal. Door het uit te proberen merk je welke opener jouw boodschap extra onderstreept.
Vragen
Alles kan je voorbereiden behalve ‘welke vragen krijg ik uit de zaal’, Jaiks, spannend! Maar wat kan je wél voorbereiden? Alles eromheen. Daarom: plan. Kijk naar je presentatie en bepaal wanneer je vragen zou willen, hoeveel, van wie, hoe, hoe lang, etc.
Vermeld in je presentatie wat je verwachting is rondom vragen. Bijvoorbeeld: “Aan het eind van mijn praatje is er tijd voor 1 of 2 vragen”
Wil je interactief vragen ontvangen door de hele presentatie door? Nodig je publiek hiervoor uit. En zeg al snel “Welke vraag heeft u hierover?” (niet óf, maar welke)
Liever geen vragen? Leg ook dit uit en verwijs naar op welke manier je wel contact wil. “Ik beantwoord graag al uw vragen via mijn Twitter account”
Sluit zelf af nadat de vragen zijn gesteld. Zo bepaal jij zelf wat hetgene is waarmee het publiek naar huis gaat (en niet de toon van de laatste vraag).
Verder nog een aantal tips over het vraag-moment zelf:
Herhaal de vraag.
Oefen met rustig en zelfverzekerd zeggen dat je het antwoord niet weet, en hoe je erop terug komt.
Gebruik waar mogelijk een microfoon. Lees hier waarom.